Diversiteit maakt deel uit van ieders leven. Vandaag spreken we zelfs over superdiversiteit om de stedelijke samenleving te beschrijven. We hoeven dat niet positief of negatief te vinden: diversiteit is gewoon een realiteit waartoe we ons op de één of andere manier moeten verhouden. Maar wat betekent die term nu eigenlijk? En waarom kiezen we maar beter voor een brede invulling van het woord?
Diversiteit betekent verscheidenheid, variatie. We spreken bijvoorbeeld over ‘biodiversiteit’ of een divers aanbod aan groenten en fruit. Als we het over mensen hebben – vb. er is diversiteit in ons team of in onze doelgroep – dan zeggen we iets over de identiteit van mensen.
Onze identiteit is veelzijdig: ze omvat de verschillende facetten van wie we zijn. We vormen onze identiteit uit de verzameling van al onze kenmerken. Een aantal van die kenmerken liggen bij onze geboorte al vast, zoals onze huidskleur, leeftijd, geaardheid, familie. Andere ontwikkelen we doorheen ons leven, zoals onze talenkennis, normen en waarden, tradities, beroep, enz. Onze identiteit ontstaat op het kruispunt van die verschillende dimensies.
Stel: we bezoeken de amateurtoneelvereniging bij ons om de hoek en ontmoeten de 10 acteurs. Hun passie voor toneel verbindt hen, maar verder zien we in hun identiteit veel variatie. Ze verschillen in gender, leeftijd, inkomen, opleiding, talenten, levensbeschouwing, familie-geschiedenis uiterlijk, …
Diversiteit: de enige eigenschap die we ALLEMAAL hebben.
Onze identiteit is ook dynamisch: ze is constant in evolutie. Als we hetzelfde groepje na een jaar terug zien, merken we dat hun identiteiten al een stuk verschoven zijn. Karel heeft besloten om toe te geven aan zijn verlangen om Karolien te zijn. Mariesol is moeder geworden. Steven is gaan samenwonen met Zinnedin. Noémie is gescheiden. Junior heeft zijn Master in Germaanse talen afgerond. Deze verschuivingen hebben een invloed op hoe zij zich gedragen, wat ze belangrijk vinden en hoe ze met ons en met elkaar in interactie treden.
Onze identiteit is tenslotte ook contextgebonden. Welke elementen van onze identiteit we meer voorop stellen, hangt af van de situatie waarin we ons bevinden. Wanneer je in het buitenland bent, wordt je nationaliteit of het continent waartoe je behoort plots belangrijk in je omgang met mensen, terwijl je er in je dagelijks leven misschien amper bij stilstaat. En in familiecontext zal je identiteit als zus, neef, oom of mama meer op de voorgrond treden dan in een professionele context.
Deze 3 identiteitsdynamieken hebben we allemaal met elkaar gemeen, ongeacht of we een migratieverhaal in de familie hebben of niet. Diversiteit heeft dus met veel meer te maken dan met migratie alleen. Toch blijven we in onze kijk op de superdiverse samenleving nog té vaak migratie of het etnisch-culturele aspect voorop stellen als het bepalende element. Dit staat voor een deel de verbinding in de weg. Willen we de diversiteit in onze organisatie als een rijkdom kunnen inzetten, dan zullen we nood hebben aan een brede invulling van het begrip.
Jammer dat handicap totáál ontbreekt in dit stuk. Nochtans zijn mensen met een beperking of chronische ziekte een belangrijk deel van de maatschappij.
Onzichtbaarheid staat inclusie in de weg. 🙁